Door de heren J. Swenne, F.W. van Rees, M. Kennedy, Charles Wm. Wolff, Louis Nepveu en V.J. v. Pelkwijk werd op 28 maart 1761 verzocht Loge Concordia te mogen oprichten. De op 17 november 1761 verleende constitutiebrief (oprichtingsbrief) vermeldt dezelfde namen. Loge Concordia werd reeds op 19 augustus 1770 vervallen verklaard. Op 14 augustus 1773 werd een nieuwe constitutiebrief verleend, met daarop de volgende namen: J.J. de Sanger, Alexander Harrowar, J.C. van Hout, H.J. Martens, J.A. van Lobbrecht, De la Lieux, Weissenbrucher, Tournier, Stukkenbroek, Rodemuller, Vörster, Planten, Bolwinkel, Kesseler, Cordova, Dippold, Wirtz, Janssen, J.O. Lipp, Horbey, Hubler, van Gennip en De Bie. In het verzoekschrift van 1761 werd gemeld dat er zich op dat moment al veertig vrijmetselaren bevonden die ervoor buiten Suriname als zodanig waren erkend.
Rond 1763-64, tijdens de economische crisis, viel de loge stil. Echter in 1773 werd opnieuw constitutie verleend vanuit Den Haag. Loge Concordia werd opnieuw geïnstalleerd op 14 maart 1774. Hierbij werd Concordia ondersteund door de loge La Zélée die in 1767 als tweede loge in Paramaribo was opgericht. Sindsdien heeft Loge Concordia onafgebroken bestaan. Later werd de oorspronkelijke constitutie en rangnummer (10) herkregen. Vandaar Achtbare Loge Concordia nr. 10
De loge was gevestigd van 1774 tot 1860 op de plaats van de huidige Rosakerk in de Saramaccastraat.